Het Hoge 19
A.B. 12 april 1911 - Gevelsteen met reliëfletters en datum op natuursteen
Het was de op 2 oktober 1863 geboren Vordenaar Antonij Brandenberg die hier in 1911 zijn woning bouwde. Hij was op dat moment al 19 jaar gehuwd met Jansje ten Napel uit Kampen. Zijn beroep staat in de registers uit die tijd gemeld als ‘bleeker’. En dat was in die tijd ook het perfecte middel om al het witgoed weer in een bruikbare staat te brengen na intensief gebruik. De ‘wasscherij’, of eigenlijk beter blekerij, was stroomopwaarts naast de Vordensche Beek gevestigd. Vóór de leerlooierij van Albers, zodat de toegevoegde verontreiniging van het looien zich niet mengde met de vrijkomende stoffen van het bleekproces. Het echtpaar Brandenberg heeft in hun huwelijk 3 kinderen gekregen. Helaas zijn deze zeer jong overleden, zelfs binnen 2 jaren.
Kindersterfte, het kwam veel voor in de 19e eeuw en niet zelden overleefde de moeder de bevalling niet. Ook het gezin van Hendrik Emsbroek (1839-1914), de plaatselijke koperblikslager, kreeg in die jaren 7 kinderen, waarvan uiteindelijk slechts de drie laatsten in leven bleven. Een voor de derde keer geboren Gerrit, de grootvader heette immers ook zo, volgde zijn vader op als koperblikslager en loodgieter.
Na Brandenberg heeft de familie Nieuwenhuis nog jaren gewoond in de woning aan Het Hoge. Ze werden gevolgd door C. van der Toren die in 1992 de kenmerkende woning betrok.
De woning is terecht opgenomen in de lijst van Gemeentelijke Monumenten. Waarbij de verzuchting geslaakt mag worden, dat dit in een groot aantal andere gevallen ook zinnig was geweest.